Vlaai maken: bakspullen en ingrediënten
Zelf een vlaai maken is niet zo moeilijk en erg lekker. Een goede, versgebakken vlaai vind je alleen in Limburg. Maar als je zelf vlaaien kan bakken, kun je overal van een echte Limburgse vlaai genieten.
De ingrediënten die je nodig hebt voor vlaai maken, hangen natuurlijk sterk af van het soort vlaai dat je maakt. Maar voor een basisrecept vlaaibodem heb je niet veel nodig. Je maakt jouw vlaaideeg met gedroogde gist, zout, suiker, bloem, boter, ei en melk. Als je een goede vlaaibodem kan maken, ben je al een heel eind op weg. Je kan dan je bodem vullen met de soort vlaai die je wil maken. Er zijn verschillende soorten vlaaibodems die je kan maken. Kijk daarom eens naar een recept voor vlaaibodems.
Voor een vlaai maken, heb je een vlaaivorm of vlaaipan nodig. Dit is een springvorm die speciaal gemaakt is voor vlaai maken. Verder heb je een deegroller nodig om je vlaaideeg mooi plat te maken. Je ingrediënten meng je in een mengkom. En dat is het. Je hebt dus helemaal niet veel nodig om zelf een vlaai te maken.
Soorten vlaaien: van Limburgse vlaai tot Gentse vlaai
Voor zelf vlaai maken, moet je eerst kiezen wat voor soort vlaai je wil bakken. En dat is nog niet zo'n simpele keuze. Kies je voor een Gentse vlaai, een Vlaamse vlaai of toch een Limburgse vlaai? Dan heb je nog keuze uit fruit, zoals een kersenvlaai of abrikozenvlaai. Je kunt ook een rijstevlaai maken met dessertrijst. Een kruimelvlaai kun je maken met fruit, zoals een appel kruimelvlaai, of met pudding. Je hebt dus genoeg keuze!
Favoriete Limburgse vlaaien zijn de linzenvlaai en de christoffelvlaai. Een linzenvlaai maken hoef je niet met linzen te doen. Deze vlaai heeft namelijk niks met linzen te maken. Linzenvlaai wordt gemaakt met een soort koekjesdeeg, waardoor de korst lekker knapperig is. Deze vlaai kun je vullen met wat je maar wil, maar de abrikozen linzenvlaai is het populairst. Grove suiker mag niet missen bij een linzenvlaai. Je strooit grove suiker op het vlaaideksel van de linzenvlaai, waardoor het deksel net een koekje is.
Een christoffelvlaai heeft een vlaaienbodem, maar lijkt verder sterk op een taart. Christoffelvlaai maken doe je met gele room en kersen. Bovenop de vulling spuit je grote rozetten chocoladeslagroom. Je maakt de vlaai af met chocoladeschaafsel. En dan smullen maar! Wil jij ook linzenvlaai of christoffelvlaai maken? Kijk dan eens naar ons recept linzenvlaai maken of het recept christoffelvlaai maken.
Een bijzondere vlaai is de frikandellenvlaai. Hiervoor maak je ook gewoon een vlaaibodem in een vlaaivorm. Maar je vult hem met frikandellen. De frikandellenvlaai is natuurlijk erg Nederlands. Je serveert hem met mayonaise, curry en uitjes.
Ten slotte nog de Aalsterse vlaai. Want na die Hollandse vlaai moeten we het natuurlijk ook over Belgische vlaai hebben. Als je “vlaai” hoort, denk je al snel aan Limburg, maar België kan er ook wat van! De Aalsterse vlaai is erg populair in België. Natuurlijk hebben wij dus ook een recept voor Aalsterse vlaai maken. Je kan deze vlaai op verschillende manieren maken. De vlaai ontstond als een soort broodpudding, waarin resten van speculaas en peperkoek verwerkt werden. Van oudsher werd deze vlaai gemaakt met mastellen, een soort bagel, maar dan zoet. Als je nog nooit Aalsterse vlaai gegeten hebt, maak hem dan eens zelf!
Zelf een vlaai maken
De basis van een vlaai is de vlaaibodem. Deze maak je in een vlaaivorm. Er bestaan verschillende soorten vlaaibodems, maar voor een gewone kersenvlaai of kruisbessenvlaai maak je een simpele vlaaibodem. Je doet je ingrediënten in een mengkom en kneed totdat je een soepel vlaaideeg hebt. |Dit vlaaideeg moet ongeveer een uur rijzen.
Wanneer het deeg gerezen is, druk je de lucht uit het vlaaideeg. Je rolt het deeg tot een bal en rolt hem uit met een deegroller. Vet je vlaaivorm in en leg dan je deeg in de bakvorm. Snij het overtollig deeg aan de randen van de springvorm weg en prik gaatjes in de bodem van het deeg.
Soms moet de vulling en eventueel het vlaaideksel meegebakken worden. Dan doe je de bodem dus niet apart in de oven. Voor andere recepten moet je de bodem eerst afbakken. Hoe lang je bodem dan in de oven moet, verschilt per recept en hangt af van de dikte van je bodem. Maar de gemiddelde vlaaibodem bak je voor ongeveer dertig minuten op 190 graden.
Als je een vlaaideksel maakt met ruitjes, zoals bij de standaard abrikozenvlaai of aardbeienvlaai, gebruik je een rasterroller of een vlaaistans om dat ruitenpatroon te maken.
De vulling maak je zelf. Zo kun je een rijstevlaai maken met een vulling van dessertrijst, melk, suiker, zout, eieren en een vanillestokje. Voor een fruitvlaai is de vulling of topping makkelijker. Je kan het fruit gewoon bij de fruitboer of de supermarkt halen, zoals met een aardbeienvlaai. Voor vruchtenvlaai met een dikke siroop kun je fruit uit een blik of pot gebruiken. Het vocht dat meekomt, meng je met aardappelzetmeel om het te verdikken. Met al die verschillende soorten vlaaien vind eenieder de perfecte vulling of topping.
Hoe bewaar je een vlaai?
Als je klaar bent met vlaai maken, wil je jouw zelfgebakken vlaai natuurlijk lekker houden totdat iedereen een stukje heeft kunnen proeven. Vlaaien kun je bewaren in een vlaaidoos of gewoon in een taartdoos. Zo zorg je ervoor dat je vlaai niet verschuift.
De meeste soorten vlaai kun je zo'n drie dagen bewaren in een vlaaidoos in de koelkast. Een vlaai met gele room, slagroom of bavaroise moet je altijd in de koelkast bewaren.
Vlaai kun je ook invriezen. Je kan hem dan ongeveer drie maanden bewaren. Vlaai met slagroom kun je beter niet invriezen. Een rijstevlaai (zonder slagroom) kun je wel invriezen. Voor rijstevlaai geldt ook dat je hem drie dagen in de koelkast kunt bewaren en drie maanden in de vriezer. Het is zonde als jouw vlaai bederft. Zorg er dus voor dat je jouw zelfgebakken creatie goed bewaard.